PAP
Persoonlijk actieplan
Hoe wil ik aan mijn werkpunten werken?
Werkpunt 1: collega's coachen tot meer initiatief (Muzee)
GOAL: de gewenste toestand
Ik wil collega's op een positieve manier coachen in groepsprojecten, zodat iedereen zich betrokken voelt en verantwoordelijkheid opneemt. Ik zou me trots en rustig voelen als het zou lukken om het team op een verbindende manier te kunnen begeleiden.
Droomvraag: "Wat heb ik gedaan waardoor de samenwerking vlot verliep en iedereen zich gehoord voelde?"
REALITY: de huidige toestand
Tijdens het begeleiden van de activiteiten merk ik dat sommigen veel initiatief nemen en anderen passief blijven. Ik stel bijsturing vaak uit omdat ik niemand wil kwetsen of de sfeer niet wil verstoren. Wat me hindert, is de angst om verkeerd over te komen als ik mensen aanspreek of corrigeer.
RESOURCES: wat werkt er al?
Tijdens de zeeklasse heb ik Thalia, die zich eerder op de achtergrond hield, aangemoedigd om het woord te nemen bij het vertrek naar een andere locatie. Ze introduceerde daar de rode draad voor de leerlingen — en deed dat met vertrouwen. Daarnaast hebben we per activiteit een verantwoordelijke aangeduid die de leiding neemt én de taakverdeling regelt. Zo werd het werk eerlijker verdeeld en voelde iedereen zich betrokken.
Ik kan onze mentor, An Beine, vragen om een vergadering bij te wonen en ons nadien feedback te geven over onze aanpak en communicatie. Daarnaast kunnen sterkere leiderschapsfiguren onder de medestudenten gekoppeld worden aan minder assertieve collega's, zodat ze samen een activiteit begeleiden. Zo leren ze van elkaar en nemen beiden evenveel initiatief.
OPTIONS: exploreren van mogelijkheden
Om sterker te worden in het coachen van collega's, kan ik volgende stappen ondernemen:
Stap 1: duo-werking afspreken
- Bij elke activiteit werk ik met duo's: een sterke en een minder assertieve collega begeleiden samen, zodat ze van elkaar leren.
Stap 2: reflectie op het einde van elke vergadering
- Op het einde van elke vergadering plannen we een kort reflectiemoment: wat liep goed, wat kan beter?
Stap 3: "dag van morgen" grondig overlopen
- We overlopen dagelijks samen de planning voor de volgende dag, zodat iedereen voorbereid is.
Stap 4: verantwoordelijken duidelijk aanduiden
- Voor elke activiteit duid ik duidelijk een verantwoordelijke aan, zodat iedereen weet bij wie hij terechtkan met vragen.
WHAT NEXT: van plan naar actie
Van de opties die ik heb genoemd, ga ik beginnen met het vormen van duo's, het invoeren van een reflectiemoment aan het einde van elke vergadering en het grondig overlopen van de planning voor de volgende dag.
De eerste kleine stap die ik kan zetten, is om bij de volgende vergadering een standaard agenda op te stellen en reflectiemomenten toe te voegen. Dit kan ik snel aanpakken door het reflectiemoment voor te bereiden en met de groep te delen.
Ik zal weten dat het gelukt is als iedereen tijdens de vergaderingen actief meedoet en als ik merk dat de collega's duidelijker aan de slag gaan met hun verantwoordelijkheden en er minder verwarring of onzekerheid is over wie wat moet doen.

LOGBOEK
21-02-2025 ACTIE 1: duidelijke taakverdeling per activiteit opmaken
- Hoe? De activiteitverantwoordelijken in het weekschema van Muzee noteren.
- Wanneer? Tijdens de vergadering.
- Waar? Op Teams in de map 'weekschema'.
18-03-2025 ACTIE 2: vaste structuur voor vergaderingen opstellen
- Hoe? Opzoekwerk over hoe een agenda is opgebouwd en in samenspraak met het team een structuur vinden die voor ons het beste past bv. overlopen van de dag, goede punten, werkpunten, overlopen van morgen en de activiteitverantwoordelijken.
- Wanneer? Voor de tweede vergadering.
- Waarmee? Op een blad papier of digitaal de puntjes overlopen.
19-03-2025 ACTIE 3: reflectievragen opstellen
- Hoe? Opzoekwerk over soorten reflectievragen, nadien hier een selectie uit maken, deze opdelen in 2 soorten: relevant voor het hele team en persoonlijke vragen. Bv. "Wat ging goed?", "Wat kan beter?", "Waar ben ik sterk in?", "Waar kan ik nog aan werken?".
- Wanneer? Voor de derde vergadering.
- Waarmee? In hetzelfde document als de structuur van de vergadering. Deze vragen komen op het einde.
Bewijsstuk: rollen & verantwoordelijken per activiteit
Werkpunt 2: kordaat reageren op moeilijk gedrag (B-stroom)
GOAL: de gewenste toestand
Ik wil op een rustige maar duidelijke manier reageren op moeilijk gedrag van leerlingen, zodat ik grenzen kan stellen zonder de relatie te schaden. Ik zou me zelfzeker voelen als het me lukt om consequent en kordaat op te treden in lastige situaties.
Droomvraag: "Wat heb ik gedaan waardoor de leerling luisterde en ik mijn grenzen stelde?"
REALITY: de huidige toestand
Tijdens het lesgeven in de B-stroom merk ik dat sommige leerlingen uitdagend gedrag stellen. Zo zeggen leerlingen met weinig motivatie bijvoorbeeld: "Ik maak deze oefening niet, omdat ik er geen zin in heb." Anderen, vaak met een moeilijke thuissituatie, kunnen fel reageren op een eenvoudige instructie met uitspraken als: "Ik ben uw hond niet, hé mevrouw." In zulke momenten negeer ik de opmerkingen vaak, uit schrik om nog meer confrontatie uit te lokken. Wat me hindert, is de twijfel of ik niet te streng of onbegripvol overkom wanneer ik mijn grenzen probeer aan te geven.
RESOURCES: wat werkt er al?
Leerlingen die storend gedrag vertonen, zet ik vaak uit elkaar. Daarnaast probeer ik mijn formuleringen positiever te maken, bijvoorbeeld: "Leg je flesje neer of op de grond", in plaats van "Stop met je flesje de hele tijd te zitten kraken."
Ik kan wat tips aan de TUGT-coach op school vragen om mijn aanpak te verbeteren. Ook kan mijn stagementor aangeven wat voor hem werkt zoals bv. het beloven van gedragsworkshops aan leerlingen die blijven storen.
OPTIONS: exploreren van mogelijkheden
Om sterker te worden in kordaat reageren op moeilijk gedrag, kan ik volgende stappen ondernemen:
Stap 1: leerlingen meer verantwoordelijkheid geven
- Ik geef de leerlingen de verantwoordelijkheid om zelf oplossingen voor hun gedrag te bedenken, bijvoorbeeld door hen een reflectiemoment te geven waarin ze nadenken over hun acties en de gevolgen.
Stap 2: gedragsincidenten onmiddellijk adresseren
- Wanneer storend gedrag optreedt, spreek ik de leerling direct aan door het gedrag te benoemen en het gewenste resultaat te geven.
Stap 3: verwachtingen aan het begin van de les duidelijk maken
- Ik begin de les door de leerlingen nieuwsgierig te maken naar het onderwerp, waarna ik kort de gedragsregels herhaal en direct met de les begin.
Stap 4: zelf een workshop volgen
- Ik kan een workshop volgen over effectief reageren op moeilijk gedrag, zodat ik meer handvatten krijg voor het omgaan met uitdagende situaties.
Stap 5: meer inzetten op preventie
- Ik kan vooraf meer aandacht besteden aan het creëren van een positieve sfeer in de klas, bijvoorbeeld door te verwijzen naar een Kahoot-quiz aan het einde van de les of door de stoorzenders meteen uit elkaar te zetten.
WHAT NEXT: van plan naar actie
Van de opties die ik heb genoemd, ga ik beginnen met storend gedrag direct aan te pakken, meer in te zetten op preventie en leerlingen zelf te laten kiezen welke gevolgen hun gedrag heeft.

LOGBOEK
20-05-2025 ACTIE 1: storend gedrag direct adresseren
- Hoe? Bij storend gedrag spreek ik de leerling onmiddellijk aan door het gedrag te benoemen en het gewenste resultaat te geven.
- Wanneer? Vanaf de eerstvolgende les, bij elk voorval.
- Waarmee? Mondelinge communicatie, eventueel kort aantekeningen maken. (kan ook op volgkaart)
20-05-2025 ACTIE 2: storende leerlingen preventief uit elkaar zetten
- Hoe? Tijdens de opstelling of groepsindeling zorg ik ervoor dat leerlingen die eerder storend gedrag vertoonden niet samen in één groep of team zitten. Ik splits hen op, zodat ze minder kans krijgen om elkaar af te leiden.
- Wanneer? Voor of tijdens het begin van elke activiteit.
- Waarmee? Via gerichte groepsverdeling.
20-05-2025 ACTIE 3: Leerlingen zelf hun straffen laten kiezen
- Hoe? Bij een gedragsincident laat ik de leerling kiezen tussen twee duidelijke, haalbare consequenties. Zo voelen ze zich verantwoordelijker voor hun gedrag en betrokken bij de oplossing.
- Wanneer? Bij elk incident waar een gevolg nodig is.
- Waarmee? Vooraf opgestelde lijst met gepaste keuzes. (bv. extra taak, korte reflectie, even apart zitten)
Werkpunt 3: korte en duidelijke instructies geven (lichamelijke opvoeding)
GOAL: de gewenste toestand
Ik wil tijdens de lessen lichamelijke opvoeding heldere en beknopte instructies geven, zodat leerlingen snel begrijpen wat er van hen verwacht wordt. Ik zou me energiek en efficiënt voelen als ik merk dat mijn uitleg direct aankomt en leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen.
Droomvraag: "Wat heb ik gedaan waardoor de leerlingen meteen begrepen wat ze moesten doen en de les actief verliep?"
REALITY: de huidige toestand
Ik geef vaak te veel uitleg in één keer. Ik wil alle info ineens meegeven, waardoor de instructies te lang worden en leerlingen het overzicht verliezen. Gevolg? Leerlingen raken verward, stellen veel vragen en starten traag. De les verloopt minder vlot en ik moet vaker herhalen of bijsturen.
Ik heb de neiging om niets 'belangrijks' te willen vergeten. Daardoor vind ik het moeilijk om te kiezen wat écht essentieel is. Ook heb ik soms nog te weinig tijd genomen om mijn instructies vooraf te structureren.
Wat opvalt: bij pure techniekuitleg denk ik vooraf automatisch beter na over de opbouw. Bij speluitleg zoals bij trefbal lukt het me nog niet goed om mijn uitleg te beperken. Dan wil ik vaak meteen het volledige spelverloop uitleggen, wat te veel info ineens is.
RESOURCES: wat werkt er al?
Ik merk dat het me wel lukt om mijn instructies te beperken tot 2 à 3 aandachtspunten bij technische oefeningen. Bijvoorbeeld tijdens lessen rope skipping en lacrosse slaagde ik erin om eerst enkel de kernpunten te benoemen en pas later bijkomende uitleg te geven.
Wat me zou kunnen helpen is om mijn instructies vooraf in kernwoorden uit te schrijven. Ik kan ook feedback vragen aan mijn stagementor over zijn aanpak van speluitleg. Daarnaast wil ik een vaste structuur toepassen bij spelinstructies: eerst het doel, dan de basisregels en pas daarna het spelverloop.
OPTIONS: exploreren van mogelijkheden
Om sterker te worden in het geven van korte en duidelijke instructies, kan ik volgende stappen ondernemen:
Stap 1: vooraf mijn instructies uitschrijven in kernwoorden
- Ik bereid mijn uitleg voor door de belangrijkste punten in korte woorden op te schrijven. Zo zorg ik dat ik me beperk tot wat écht nodig is en voorkom ik dat ik te veel informatie tegelijk geef.
Stap 2: vaste structuur toepassen bij speluitleg
- Ik leg het spel stap voor stap uit, beginnend met het doel, vervolgens de belangrijkste regels, en pas daarna het volledige spelverloop.
Stap 3: feedback vragen aan mijn stagementor
- Na mijn uitleg vraag ik mijn stagementor om feedback over hoe duidelijk en beknopt mijn instructies waren. Zo kan ik gericht werken aan verbetering.
Stap 4: gebruik van visuele ondersteuning
- Ik maak gebruik van bordtekeningen, pictogrammen of demonstraties om mijn uitleg visueel te ondersteunen en het voor leerlingen gemakkelijker te maken om te begrijpen wat ik bedoel.
WHAT NEXT: van plan naar actie
Van de opties die ik heb genoemd, ga ik beginnen met het vooraf uitschrijven van mijn instructies in kernwoorden. Dit wil ik toepassen bij mijn volgende lessen lichamelijke opvoeding, zodat ik me bewust beperk tot de belangrijkste aandachtspunten. Daarnaast ga ik mijn stagementor vragen om gerichte feedback op mijn speluitleg.

LOGBOEK
15-05-2025 ACTIE 1: betere voorbereiding voor instructie
- Hoe? Ik maak per les een kort overzicht met maximaal 3 belangrijke punten.
- Wanneer? Voorafgaand aan elke les lichamelijke opvoeding deze week.
- Waarmee? Met een notitieboekje of spiekbrief die ik er gemakkelijk kan bijnemen.
15-05-2025 ACTIE 2: feedbackmomenten inbouwen
- Hoe? Na elke speluitleg vraag ik aan mijn mentor om zijn mening voor tips en verbetering.
- Wanneer? Direct na lessen waarin ik spellen uitleg
- Waarmee? Face-to-face, eventueel aangevuld met korte notities.
21-05-2025 ACTIE 3: structuur in speluitleg aanbrengen
- Hoe? Ik plan mijn uitleg stap voor stap en volg dit bewust tijdens de les.
- Wanneer? Vanaf de volgende les trefbal en bij alle toekomstige spellesmomenten.
- Waarmee? Met behulp van een checklist of lesvoorbereiding op papier.
Bewijsstuk: spiekbrief met lesopbouw & feedback mentor
Werkpunt 4: OKAN-leerlingen beter ondersteunen (economie)
GOAL: de gewenste toestand
Ik wil OKAN-leerlingen in mijn economieklas beter ondersteunen door mijn uitleg en opdrachten zo aan te passen dat zij de leerstof makkelijker kunnen begrijpen en toepassen. Ik wil dat zij zich zelfzeker voelen en actief meedoen tijdens de les. Als dit lukt, voel ik me trots en gemotiveerd omdat ik een positieve bijdrage lever aan hun leerproces.
Droomvraag: "Wat heb ik gedaan waardoor OKAN-leerlingen actief betrokken waren en de leerstof duidelijk voor hen was?"
REALITY: de huidige toestand
Ik geef vaak mondelinge uitleg en verwacht dat leerlingen zelf notities maken. Bij OKAN-leerlingen loopt dit mis omdat ze de taal moeilijker vinden en daardoor niet altijd kunnen volgen. Gevolg? De OKAN-leerlingen raken sneller verloren, missen belangrijke informatie en kunnen niet goed meedoen.
RESOURCES: wat werkt er al?
Tijdens mijn lessen merk ik dat OKAN-leerlingen beter kunnen volgen wanneer ik visuele ondersteuning geef, bijvoorbeeld door antwoorden te projecteren in het online workbook of via een presentatie. Daarnaast werken ze graag op de computer, zodat ze woorden of instructies die ze niet begrijpen zelf kunnen opzoeken.
Mijn stagementor ondersteunt mij hierbij en geeft regelmatig tips om mijn taalgebruik eenvoudiger te maken en meer gestructureerd te werken. Zo kan bijvoorbeeld een helder lettertype al helpen om de tekst makkelijker leesbaar te maken.
OPTIONS: exploreren van mogelijkheden
Om sterker te worden in het ondersteunen van OKAN-leerlingen, kan ik volgende stappen ondernemen:
Stap 1: antwoorden altijd projecteren of tonen in een presentatie
- Ik zorg ervoor dat belangrijke antwoorden en kernpunten zichtbaar zijn, zodat leerlingen deze kunnen overschrijven en visueel kunnen volgen.
Stap 2: taalgebruik vereenvoudigen
- Ik gebruik eenvoudige, korte zinnen en vermijd moeilijke vaktermen of leg ze extra uit met voorbeelden.
Stap 3: visuele hulmiddelen inzetten
- Ik voeg afbeeldingen, schema's en iconen toe om de leerstof toegankelijker te maken. Bv. bij de les 'betaalmiddelen' gebruik ik veel foto's.
Stap 4: digitale tools gebruiken
- Ik stimuleer leerlingen om woorden of instructies die ze niet begrijpen zelf op te zoeken op de computer. Dit doe ik alleen wanneer we in de les ook bezig zijn met een online oefening waarbij ze de computer mogen gebruiken.
Stap 5: regelmatig checken of iedereen het begrijpt
- Ik stel vragen en nodig leerlingen uit om feedback te geven, zodat ik kan inspringen waar nodig. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van exit-tickets aan het einde van de les.
WHAT NEXT: van plan naar actie
Van de opties die ik heb genoemd, ga ik beginnen met het consequent projecteren van antwoorden en kernbegrippen tijdens de les. Dit wil ik combineren met het vereenvoudigen van mijn taalgebruik, zodat OKAN-leerlingen de stof beter kunnen volgen. Daarnaast plan ik om regelmatig te checken of iedereen het begrijpt, bijvoorbeeld door vragen te stellen of exit-tickets te gebruiken.

LOGBOEK
14-05-2025 ACTIE 1: antwoorden projecteren tijdens de les
- Hoe? Ik zorg ervoor dat belangrijke antwoorden en kernbegrippen zichtbaar zijn via het online workbook of een presentatie.
- Wanneer? Bij elke les economie deze week.
- Waarmee? Laptop, projector en online workbook.
14-05-2025 ACTIE 2: taalgebruik vereenvoudigen
- Hoe? Ik gebruik korte, eenvoudige zinnen en vermijd moeilijke vaktermen of leg ze extra uit met voorbeelden.
- Wanneer? Bij elke les en oefening.
- Waarmee? LVB met vereenvoudigde instructies.
14-05-2025 ACTIE 3: exit-tickets toepassen
- Hoe? Aan het einde van de les laat ik leerlingen een korte vraag beantwoorden om te controleren of ze de lesstof begrepen hebben.
- Wanneer? Bij de volgende lessen economie.
- Waarmee? Op papier met exit-tickets.
Bewijsstuk: visuele leermiddelen & exit-tickets
Werkpunt 5: Beter differentiëren volgens niveau (LO)
GOAL: de gewenste toestand
Ik wil tijdens mijn lessen beter inspelen op de verschillende niveaus van mijn leerlingen. Door telkens een basis-, makkelijke en uitdagende versie van de oefeningen aan te bieden, kunnen leerlingen op hun eigen niveau werken. Ik wil me hierbij rustig en zeker voelen, omdat ik weet dat elke leerling voldoende wordt uitgedaagd en ondersteund.
Droomvraag: "Wat heb ik gedaan waardoor elke leerling gemotiveerd meedeed en uitgedaagd werd op zijn of haar niveau?"
REALITY: de huidige toestand
Tijdens mijn lessen merk ik dat sommige leerlingen snel afhaken omdat ze niet gemotiveerd zijn. Ik werk vaak met één standaardopdracht voor de hele klas, waardoor ik niet altijd voldoende inspeel op verschillen in niveau. Dit merk ik tijdens lessen rope skipping en lacrosse.
Wat me hindert, is dat ik soms te weinig tijd neem in mijn voorbereiding om verschillende niveaus uit te werken. Ook in de drukte van de les vergeet ik soms te observeren en bij te sturen.
RESOURCES: wat werkt er al?
Wanneer ik bewust differentieer, zie ik duidelijk een positief effect: leerlingen zijn actiever en gemotiveerder. Tijdens lacrosse sprak ik een duidelijk signaal af waarbij de leerlingen hun stick en bal op de grond moesten leggen en twee stappen achteruit moesten doen. Zo had ik hun volledige aandacht. Dat moment gebruikte ik om nieuwe instructies te geven, eventueel met een moeilijkere oefening voor de leerlingen die al goed mee waren met de opdracht.
OPTIONS: exploreren van mogelijkheden
Om sterker te worden in differentiatie, kan ik volgende stappen ondernemen:
Stap 1: voorbereiden met drie niveaus per oefening (basis, makkelijk, uitdagend)
Stap 2: leerlingen observeren en bijsturen tijdens de les
Stap 3: bewust kiezen wie ik samen laat werken
- Ik stel duo's of groepjes samen op basis van hun niveau, zodat leerlingen elkaar kunnen ondersteunen of extra uitgedaagd worden. Bij rope skipping kies ik er bijvoorbeeld voor om een sterkere leerling met een zwakkere samen te zetten.
Stap 4: overleg met mijn stagementor over gerichte differentiatie in toekomstige lessen
WHAT NEXT: van plan naar actie
Van de opties die ik heb genoemd, ga ik beginnen met het voorbereiden van drie niveaus per oefening. Daarnaast zal ik tijdens de les actief observeren en bijsturen, zodat ik meteen kan inspelen op wat elke leerling nodig heeft. Ik noteer na elke les kort wat goed werkte en wat ik bij de volgende les anders kan aanpakken.

LOGBOEK:
15-05-2025 ACTIE 1: actief observeren en bijsturen tijdens de les
- Hoe? Tijdens de oefeningen kijk ik bewust wie extra hulp of meer uitdaging nodig heeft en spreek ik hen aan met aangepaste instructies.
- Wanneer? Tijdens de les
- Waarmee? Aantekeningen op mijn lesfiche of korte observatiefiches per leerlingengroep.
15-05-2025 ACTIE 2: reflectie en overleg met stagementor
- Hoe? Na de les reflecteer ik kort over de differentiatie en bespreek ik dit wekelijks met mijn stagementor.
- Wanneer? Na elke les (5 min zelfreflectie) + tijdens mentoroverleg.
- Waarmee? Reflectiedocument of notities in mijn stageportfolio.
15-05-2025 ACTIE 3: drie niveaus per oefening voorzien
- Hoe? Bij elke oefening werk ik een basis-, makkelijke en uitdagende variant uit.
- Wanneer? Tijdens lesvoorbereidingen, 3 dagen op voorhand.
Bewijsstuk: voldoende variaties in LVB & moeilijkere oefeningen
Werkpunt 6: Uitstelgedrag aanpakken
GOAL: de gewenste toestand
Ik wil mijn opdrachten en lesvoorbereidingen tijdig aanpakken, zodat ik minder stress ervaar en meer overzicht heb. Ik zou me georganiseerd voelen als ik op een regelmatige en haalbare manier werk kan afronden vóór deadlines. Voor LVB is dit 3 dagen op voorhand.
Droomvraag: "Wat heb ik gedaan waardoor ik mijn werk (ruim) op tijd af had?"
REALITY: de huidige toestand
Momenteel stel ik vooral lesvoorbereidingen uit tot het laatste moment. Wat me hierin hindert, is dat ik mijn werk vaak onderschat of denk dat ik "nog genoeg tijd" heb. Daardoor schuif ik het op tot het écht moet en dan moet ik alles in één keer afwerken. Dit geeft me toch heel wat stress.
RESOURCES: wat werkt er al?
Als ik een duidelijke planning maak met verschillende 'to do's' werkt het om de belangrijkste dingen bovenaan te zetten en zo deze punten afwerken van boven naar beneden. Ook merk ik dat ik efficiënter werk wanneer ik studeer op een vaste plek zonder afleiding, zoals de bib of mijn kamer op kot.
OPTIONS: exploreren van mogelijkheden
Om sterker te worden in het aanpakken van mijn uitstelgedrag, kan ik volgende stappen ondernemen:
Stap 1: mijn belangrijkste opdrachten opdelen in kleine, haalbare stappen
- Als ik een les moet voorbereiden over een onbekend onderwerp zoals lacrosse, plan ik hiervoor twee dagen in in plaats van één.
Stap 2: zelf deadlines instellen voor de officiële deadline
- Voor elke opdracht die ik krijg, zet ik een persoonlijke deadline in mijn agenda die minstens 2 dagen vóór de echte deadline valt. Door mezelf te verplichten om vroeger klaar te zijn, win ik tijd om mijn FB te herwerken en eventueel mijn LVB te verbeteren.
Stap 3: werken op een vaste plaats zonder afleiding
- Dit in combinatie met focusmodus op de gsm!
WHAT NEXT: van plan naar actie
Van de opties die ik heb genoemd, ga ik starten met het opdelen van mijn opdrachten in kleine deelstappen en voor elke taak een eigen deadline instellen die enkele dagen vóór de echte inleverdatum ligt.

LOGBOEK:
28-04-2025 ACTIE 1: opdrachten opdelen in kleine deelstappen
- Hoe? Grote taken opsplitsen in concrete stappen zoals informatie opzoeken, doelen bepalen, oefeningen kiezen, enz.
- Wanneer? Bij het plannen van elke nieuwe opdracht of lesvoorbereiding.
- Waarmee? Via 'Notities' op mijn gsm of een schema op papier.
28-04-2025 ACTIE 2: eigen deadlines instellen vóór de officiële deadline
- Hoe? Voor elke opdracht plan ik een persoonlijke deadline, minstens twee dagen vóór de echte.
- Waarmee? In mijn agenda via gsm en op schema op papier.
Bewijsstuk: planningschema's en to do's